Veelgestelde vragen

Via de zoekfunctie kunnen jullie een term ingeven. 
Alle vragen waar deze term in voorkomt zullen bovenaan komen te staan.

Je kan als ouder, begeleider, school zeker heel preventief en ondersteunend werken via de speelformules van het ontwikkelingslab.
Loopt een kind vast op meerdere gebieden dan raden we toch aan om meer gespecialiseerde hulp te zoeken, die individueel kan werken.
vb Bodymaptrainers, kinder-osteopaat, optometrist, ...

Hier vind je een link naar naar de Bodymaptrainers.

 


Het kind beweegt onhandig en valt veel over drempels/eigen voeten.

Dit kan te maken hebben met een niet goed ontwikkelde TLR.
Dus best dat je eerst de screening van de TLR uitvoert.
Maar bedenk ook dat het evenwicht niet goed kan ontwikkelen als de TLR niet goed zit.
Bijkomend kan je dan eventueel het evenwicht screenen.

Het kind kan niet marcheren in een gekruiste coördinatie.

De oorzaak kan op verschillende niveau's te vinden zijn.
Eerst dien je de ATNR te screenen. Indien deze niet in orde is, oefen je eerst op dit niveau.
Indien dit wel ok is, dan screen je het flesje lateralisatie middellijn overkruisen.
Deze 3 flesjes heb je nodig om vlot kruisbewegingen te kunnen maken.

Het kind kan zijn/haar lichaamshouding moeilijk controleren en komt houterig over.

Dit duidt zeker op een minder sterke reflexintegratie.
Vooral de ATNR, TLR en STNR kunnen hiervan de oorzaak zijn.
Eerst deze 3 reflexen screenen. Als deze nog niet volledig ontwikkeld zijn, dien je eerst hierop te blijven oefenen.
Vanaf de moment dat deze reflexen goed zitten kan je verder screenen op proprioceptie & lichaamsperceptie.

Beweegt de hele romp mee als de hand en arm over de middellijn wil gaan.

Aan de bron ligt de ontwikkeling van de ATNR.
De ATNR legt de basis voor het besef van de twee lichaamshelften. (links &rechts dimensie cfr SAQ)
Dus eerst ATNR screenen. Indien de ATNR niet goed zit eerste hierop blijven oefenen.
Als de ATNR eenmaal in orde is ga je verder via screenen via flesje lateralisatie & middellijn overkruisen.

Het kind kan moeilijk richtingsgevoel gewaar worden

Het richtingsgevoel huist in het flesje directionaliteit.
Het flesje ruimteperceptie hangt hier ook nauw mee samen!
Maar de ontwikkeling van een goede directionaliteit is afhankelijk van een sterke lateralisatie die op haar beurt steunt op een sterk ontwikkelende ATNR.
Dus eerst ATNR screenen, indien nodig hierop trainen. Daarna lateralisatie screenen gecombineerd met directionaliteit & ruimteperceptie.
Indien ze hier nog ergens op vastlopen, op dit niveau speelformules aanbieden.

Het kind kan moeilijk een korte uitleg onthouden.

Dit is duidelijk een zorg van het flesje auditieve vaardigheden.
Als je twijfelt over het gehoor van een kind, dan verwijs je eerst door naar een oorarts.
De ontwikkeling van auditieve vaardigheden hangt af van een goede hoofrechtingsreflex.
En een goede hoofdrechtingsreflex kan pas onstaan na een sterke en volledige reflexintegratie.
Dus vooral ATNR, TLR, Spinal Galant en STNR screenen en hierop blijven oefenen tot deze reflexen volledig in orde zijn.
Oefen gecombineerd ook de speelformules van auditieve vaardigheden.

Het kind kan zich moeilijk concentreren.

Er zijn heel veel verschillende oorzaken dier ervoor kunnen zorgen dat kinderen zich niet goed kunnen concentreren.
Zoals voeding, slaaptekort, emotionele zorgen, ontwikkelingsstoornis...
Als we het enkel bekijken van het ontwikkelingslab dan koppelen we terug naar een onvolledige reflexintegratie waardoor ook het evenwicht & proprioceptie zich niet optimaal kunnen ontwikkelen. Daardoor gaan ze altijd willen bewegen, niet goed kunnen stilzitten waardoor concentreren niet lukt.
Dus ATNR, TLR, Spinal Galant en STNR zeker screenen. Eerst deze reflexen wegwerken, dan screenen op evenwicht & proprioceptie.
Merk je dat je na enkele maanden dagelijks oefenen heel weinig vooruitgang ziet dan verwijs je best door naar gespecialiseerde centra.

Het kind vertoont veel spanning in aangezicht en handen bij evenwicht opdrachten

Evenwichtsopdrachten vragen nog teveel inspanning. Deze kinderen vechten als het ware tegen hun eigen lichaam om niet omver te vallen.
Best dat je eerst de TLR screent. Deze reflex ligt aan de basis voor een goede evenwichtsontwikkeling.
Indien de TLR goed zit dan bied je dagelijks speelformules aan vanuit de 3 flesjes van evenwicht.

Het kind wiebelt steeds op twee poten van de stoel.

Dit is gelinkt aan het flesje proprioceptie.
De wiebel(wieg) beweging zorgt ervoor dat ze kunnen ervaren waar ze zich bevinden in de ruimte.
Als ze moeten stilzitten, dan weten niet waar ze zijn..ze verliezen contact met hun omgeving want hiervoor hebben ze beweging nodig.
Hier mag je direct intensief! op het flesje proprioceptie gaan werken.

Het kind gomt door het blad heen.

Dit is een typische voorbeeld van het flesje proprioceptie.
Het kind kan zijn/haar krachten niet juist doseren.
Bij het gommen gebruiken ze meer handkracht dan nodig.
Dus hier moeten we ook nog even dieper gaan kijken of de ontwikkeling van de handmotoriek goed verloopt.
Eerst de palmaire reflex nakijken. Eventueel oefenen op de palmaire reflex en nadien ook nog flesje tast screenen.

Het kind kan niet met kracht omhoog springen.

Dit heeft te maken met het moeilijk kunnen opbouwen en controleren van de spierspanning.
Dit valt duidelijk onder het flesje proprioceptie.
Dus flesje proprioceptie nakijken en vooral hierop stimuleren.

Het kind geeft teveel druk op de pen of potlood.

Dit is een typische voorbeeld van het flesje proprioceptie.
Het kind kan zijn/haar krachten niet juist doseren.
Bij het gebruiken van het schrijfgerief gebruiken ze meer handkracht dan nodig.
Dus hier moeten we ook nog even dieper gaan kijken of de ontwikkeling van de handmotoriek goed verloopt.
Eerst de palmaire reflex nakijken. Eventueel oefenen op de palmaire reflex en nadien ook nog flesje tast screenen.

Het kind steekt constant de trui of het haar in de mond.

Dit hoort ook bij het flesje proprioceptie.
Vooral de proprioceptie van de mond.
De mond heeft nog steeds nood om voorwerpen te betasten.
De zenuwen in de mondstreek zijn nog niet verfijnd genoeg ontwikkeld.
Dit duidt op een zeer jonge mondmotoriek.
Je biedt de speelformules aan die de mondmotoriek stimuleren in het flesje proprioceptie.

Het kind is overgevoelig voor etiketjes in kledij.

Het kind heeft waarschijnlijk een minder sterke sensorische integratie.
Dat zijn de blauwe flesjes.
Vooral het flesje tast en proprioceptie dienen hier gescreend en geoefend te worden.
Let wel op dat je de speelformules van tast kiest die over het hele lichaam stimuleren. 

Het kind heeft geen verfijnde pengreep.

We streven naar een stabiele verfijnde pengreep waarbij de pen op een ontspannen manier kan gehanteerd worden.
De drie doelen die voor het schrijven belangrijk zijn: klein, leesbaar en tegen tempo.
Hiervoor dient een kind een hele ontwikkelingsweg te doorlopen.
Deze weg start bij de palmaire reflex.
Dan gaan we naar het flesje tast & proprioceptie.
Om dan via het flesje lichaamsperceptie te belanden in het flesje fijne motoriek.
Verkies steeds de speelformules die gericht zijn op de handmotoriek.

Het kind maakt niet graag de handen vuil.

Kinderen die niet graag hun handen vuil maken, ervaren meestal een onaangenaam gevoel bij materialen die blijven kleven aan de handen.
Bvb klei, plasticine, zand enz.
Dit vertelt ons dat het zintuig tast nog niet optimaal ontwikkeld is. Dus zeker de spelvormen van het flesje tast aanbieden.

Soms kan het ook zijn dat de ouders zeer sterk op overdreven netheid gesteld zijn waardoor kinderen denken dat de handen vuil maken iets slecht is.

Het kind geeft de indruk niet goed te luisteren.

Als je twijfelt of een kind al dan niet goed hoort, dan verwijs je best zo snel mogelijk door naar een neus-keel-oorarts.
Hoe sneller dat een gehoorprobleem kan ontdekt worden, des te kleiner de achterstand dat het kind kan oplopen.

Let voor kinderen met een hele slechte uitspraak. Dit kan ook te maken hebben met een slecht gehoor.
Je moet eerst de taal zuiver kunnen 'horen' om dan correct te kunnen uitspreken.

Bijkomend kan je extra stimuleren via de spelvormen van het flesje gehoor.

Het kind kan moeilijk een ritmisch patroon herhalen

Als je een ritmische zin aanbiedt, kan het kind deze niet herhalen.
Dit kan enkele oorzaken hebben. Enerzijds kan het kind het geluid onvoldoende horen (gehoor), anderzijds kan het probleem bij een tekort aan ritmegevoel liggen. Dit kan stimuleren via de speelformules van het flesje tijdsperceptie.

Maar ook het auditief geheugen moet voldoende sterk zijn om deze taak te kunnen volbrengen.
Hiervoor gebruik je de speelformules van het flesjes auditieve vaardigheden.

Het kind kan rechts en links moeilijk uit elkaar houden.

Het perfect beheersen van links en rechts hoort bij het flesje directionaliteit.
Maar er zijn enkele andere vaardigheden die de basis leggen.

Zo zal je eerst de ATNR dienen te ontwikkelen, waardoor de lateralisatie tot stand komt.
Indien deze twee flesjes voldoende gevuld zijn, is een goede directionaliteit een logisch gevolg.

Het kind leert moeizaam lezen

Om te kunnen lezen moeten heel wat visuele vaardigheden ontwikkeld zijn.
Oogvolging is hiervoor zeer belangrijk.
Dit kan je oefenen via tal van balspelen die je terugvindt in het flesje visuele vaardigheden.

Bijkomend liggen ook de lateralisatie en middellijn overkruisen aan de basis voor de visuele vaardigheden.
Neem ook een dominantieprofiel af. Kinderen met een linksdominant oog lezen soms tijdelijk aan een trager tempo.
Indien je twijfelt of het kind wel goed kan 'zien' dan verwijs je ze eerst uiteraard door naar een oogarts.

Is het zicht ok, maar ondervind je dat enkel de visuele vaardigheden te zwak blijven, dan stuur je best door naar een functioneel optometrist.

Het kind kan moeilijk afstanden inschatten.

Het inschatten van afstanden hoort vooral thuis in het flesje ruimteperceptie.
Maar heeft ook een link naar beneden met de TLR en naar boven met de visuele vaardigheden.

Dus je dient eerst ervoor te zorgen dat de TLR goed wordt beheerst. Zo kan de ruimteperceptie tot stand komen.
Doordat het een perceptie is linkt het ook aan de visuele vaardigheden.

Het kind vertrekt bij het schrijven niet van de kantlijn.

Sommige kinderen schrijven hun eerst zin aan de kantlijn, maar schuiven nadien steeds verder op naar het midden van het blad.
Ze willen hun werkgebied naar hun schrijfkant (lichaamshelft) brengen.

Dit is een duidelijk teken dat de middellijn nog niet goed overkruist kan worden.
Is het enkel dit dan ga je naar de speelformules van de middellijn overkruisen.
Maar het is aan te raden om ook de ATNR en lateralisatie na te kijken, want deze liggen aan de basis.

Het kind hangt naar één kant op de stoel.

De middellijn vlot overkruisen is nog te moeilijk waardoor ze hun bovenlichaam verplaatsen door scheef te gaan hangen. Hierdoor verplaatsen ze hun middellijn waardoor schrijven voor hen makkelijker aanvoelt.
Ze bewegen zo in een dezelfde lichaamshelft.

De speelformules van het flesje middellijn overkuisen zijn hier noodzakelijk, maar ook de link naar de basis niet vergeten.
ATNR en lateralisatie.

Het kind schuift het blad door naar één kant van de middellijn.

Wanneer de middellijn overkruising nog niet helemaal in orde is, dan gaan kinderen de neiging hebben om hun blad door te schuiven en te draaien naar één lichaamskant.
Zo werken en bewegen ze in één lichaamshelft wat voor hen gemakkelijker is.

De speelformules van middellijn overkruisen dienen zeker aangeboden te worden maar alsook de basis nakijken, ATNR en lateralisatie.

Het kind schrijft schuin op een wit blad papier.

Als kinderen op een blanco blad (zonder lijntjes) schrijven, dan zijn er steeds enkele kinderen die heel schuin schrijven.

Dit is gekoppeld aan de TLR  (ook deel STNR) die de basis vormt voor de ruimteperceptie.
Biedt dan ook vooral speelformules aan van de flesjes TLR en STNR.

Het kind is heel traag bij het overschrijven.

Overschrijven van het bord of een schrift steunt ook op bepaalde visuele vaardigheden.
De STNR legt de basis voor het kunnen overschrijven.
Focus eerst even op de speelformules van de STNR en ga dan verder naar het flesje visuele vaardigheden.

Indien het flesje rood kleurt, dan kan je toch best ook doorverwijzen naar een functionele optometrist

Het kind leest cijfers en schrijft letters van achter naar voor.

Het kind leest 53 als 35 of schrijft zijn/haar naam van rechts naar links.
Dit kan verschillende oorzaken hebben.
1. De lateralisatie is nog niet voltooid, waardoor de directionaliteit vastloopt.
    De ATNR ligt aan de basis voor de links- en rechts besef.
2. Het kind kan een linksdominant oog ontwikkeld hebben waardoor ze de neiging hebben om van rechts naar te links te lezen (scannen).

ATNR en lateralisatie nakijken. Waarschijnlijk ga je op deze flesjes moeten stimuleren.
Indien het kind een linksdominant oog heeft ontwikkeld biedt je speelformules van het flesje directionaliteit. Maar dan vooral de speelformules die van links naar rechts bewegen stimuleren.
Let op: éénmaal een kind een oogdominantie heeft ontwikkeld kan je dit niet zomaar gaan wijzigen.

Indien dit hardnekkig aanwezig blijft, verwijs je best door naar functioneel optometrist.

Het kind blijft een kopvoeter tekenen.

Midden 2de kleuterklas zouden kinderen een volledige kindtekening moeten kunnen maken.
(hoofd, ogen, oren, neus, mond, haar, nek, bovenlichaam, armen, vingers, benen, voeten)
Vanaf 3de kleuterklas moeten de verhoudingen beter kloppen, ook van de vingers en met details vb wenkbrauwen.

Dit is gekoppeld aan het flesje lichaamsperceptie
Maar lichaamsperceptie is gelinkt aan het flesje proprioceptie en een goede reflexintegratie.
Veelal moet je hier echt naar de groene flesjes gaan kijken en daar starten met de speelformules.

Het kind heeft moeite om te leren tellen.

Dat valt onder het flesje tijdsperceptie.
Je moet opletten dat ze geen rijmpje opzeggen, want dat heeft niets met tellen te maken. Je kan nakijken of ze echt kunnen tellen als ze met hun vinger voorwerpen kunnen aanwijzen en tellen.

Heel veel natuurlijk spontane bewegingsvormen zijn heel ritmisch, vb kruipen, stappen, springen, huppelen, lopen enz.
Zo ervaren we al heel snel een natuurlijke ritmische tijdsindeling. Dit legt de basis om tijd op te delen in gelijke delen en zo ook om te leren tellen.
Dus door veel vrijheid en ruimte te geven in het spel en de bovenstaande bewegingsvormen te stimuleren werk je aan de basis voor het tellen.
De speelformules van het flesje tijdsperceptie ondersteunen nog extra.

Bij het schrijven, tekenen of knippen beweegt het kind de mond en tong steeds mee.

Dit is een duidelijk teken van teveel lichaamsspanning.
Deze bijbewegingen laten zien dat de basisontwikkeling nog niet volledig voltooid is.

Hier ga je zeker het flesje ATNR en palmaire reflex moeten nakijken.
Indien deze oranje of rood kleuren, dan ga je hier sterk op moeten stimuleren. (of doorverwijzen)

Het kind ontwikkelt geen voorkeurhand.

Ten vroegste vanaf 4 jaar zien we graag een duidelijke voorkeurhand verschijnen.
We kunnen niet genoeg benadrukken hoe belangrijk het is om tussen 0 en 4 jaar zoveel mogelijk activiteiten aan te bieden waarbij de beide handen steeds actief zijn.

Hiervoor volg je best de speelformules van het flesje lateralisatie.

Het kind speelt niet graag met een bal.

Kinderen die niet graag met een bal spelen, of een aangeworpen bal niet durven vangen vertellen ons dat de oogmotoriek onvoldoende ondersteunt.

Ze kunnen de bewegingsbaan van de bal niet goed inschatten waardoor het vangen gewoon niet lukt.

Hier dien je de speelformules va, het flesje visuele vaardigheden aan te bieden.

Het kind zit veel op de voeten.

Heel wat kinderen zitten niet recht op een stoel met de voeten op de grond. Zij trekken hun benen onder hun zitvlak.

Zij hebben moeite met het bewaren van een rechte posturale houding en ze voelen onrust in hun benen.
Dit hoort thuis in het flesje TLR en STNR.
Deze moet je zeker nakijken en een lange tijd stimuleren via de speelformules.

Het kind zit steeds voorover gebogen met de neus bijna op het blad.

De romp volgt het hoofd in de neerwaartse beweging.
Dit is een duidelijk teken dat de TLR en STNR niet voldoende ontwikkeld zijn.

Deze dien je na te kijken en lange tijd te stimuleren via de speelformules.

Het kind kan niet krachtig en ritmisch springen.

Om spierkracht te kunnen opbouwen moet je ten eerste controle hebben over de spierspanning in je lichaam.

Veel proprioceptieve prikkels zorgen ervoor dat je deze controle kan opbouwen.
Maar de TLR legt hier nog de eerste basis.
Dus vooral de speelformules van het flesje TLR en proprioceptie aanbieden.

Het kind kan niet rollen over de lengte-as.

Het rollen over de lengte-as is een natuurlijke basisbeweging die elk kind moet beheersen.
Het ondersteunt tal van andere vaardigheden.

Het rollen is gekoppeld aan de TLR.
Dus hier volop het flesje van de TLR volgen.

Het kind kan niet stilzitten op de stoel.

Kinderen (en wij ook) zijn niet gemaakt om lang op een stoel te zitten. ;-)

Als kinderen blijven bewegen, met hun zitvlak schuiven op een stoel, dan kan dat te maken hebben met de Spinal Galant.
Kijk deze zeker even na en en stimuleer indien nodig.
Nadien kan je ook het statisch evenwicht nakijken en hierop stimuleren.

Het kind kan niet met de voeten op de grond steunen, de voeten bengelen los.

Dit mag helemaal niet!
Als je de voeten niet plat op de grond kan plaatsen als je op een stoel zit, dan kan je niet verwachten dat ze zich kunnen concentreren.
Dit vraagt gewoon teveel energie van de kinderen.

Dus zorg ervoor dat ofwel de stoel op maat is, ofwel geef je ze een voetensteun, liefst flexibel zodat ze deze met de voeten lichtjes kunnen indrukken.

Hoe kan ik een klas vlot overzetten naar een andere klas?

Verander de groepsnaam van de klas, en koppel deze groep dan aan een andere leerkracht.

Ik kan geen kinderen meer toevoegen.

Dan is het max aantal van 30 kinderen per groep bereikt.

Ik zie gaan knop om kinderen toe te voegen, of nieuwe gebruiker aan te maken

Dan zal de limiet bereikt zijn.

Ik kan niet op het ontwikkelingslab. Ik krijg een zwart of blanco scherm.

Probeer eerst op een andere computer.
Vragen naar type en versie van browser.
Welk operatingsystem (windows 95, apple, …)

We kunnen niet meer kiezen tussen type gebruiker. Er staat enkel nog maar ‘leerkracht’.

Dat wil zeggen dat ze hun limiet aan hoofdgebruikers bereikt hebben (dat zijn er 7)

Mijn baby ligt niet graag op zijn buik.

Het komt meer voor dat baby's niet graag op de buik liggen.
Maar de buikligspeeltijd is echt wel een heel belangrijke onderdeel van de ontwikkeling.

Heel wat reflexen worden in buiklig gecontroleerd, en de nek, rug en schouderspieren versterken heel erg.
Globaal genomen worden baby's veel sterker door buikligspeeltijd.

Als je baby dit niet graag doet, bijvoorbeeld omdat hij/zij reflux heeft, dan kan je een opgerolde handdoek onder de schouders leggen, waardoor ze al wat ondersteund worden.
Animeer je baby in buiklig, ga ervoor liggen, praat ertegen, zing een liedje enz.
En doe het stap voor stap: beter 10 korte momenten dan 1 lang moment.
Bekijk de speelformules van ATNR.
 

Mijn baby wil het kruipen overslaan.

Daar zijn wij geen voorstander van.
De natuur heeft het kruipen als beweging voorgeprogrammeerd.
Het is een heel belangrijk onderdeel in de ontwikkeling omdat heel wat latere vaardigheden hierop verder bouwen.

Wij raden aan om vooral de speelformules van de flesjes ATNR en STNR uit te voeren.
Zie uitleg flesje ATNR voor belang van kruipen.

Kan ik mijn kind leren zitten?

Een kind moet je niet leren zitten. Dit is een onderdeel van de motorische ontwikkeling.
Eerst veel buikligspeeltijd aanbieden waardoor de baby de spieren versterkt die nodig zijn om stabiel en stevig recht te kunnen zitten.

Indien je baby te snel leert zitten met allerlei ondersteuningsmaterialen (kussens & kuipstoeltjes), bestaat de kans dat de evenwichtsreflex niet goed ontwikkelt.

Focus vooral op de speelformules van de flesjes ATNR, TLR, Spinal Galant en STNR.

De baby steekt alles in zijn/haar mond

Dat is een normaal verloop van de ontwikkeling.
Baby's verkennen materialen via de tastreceptoren in hun mond. Dit duurt tot ongeveer 1,5 jaar wanneer de handen eventueel kunnen overnemen.
Als je baby op de speelmat aan het spelen is, geef ze dan geen fopspeen. Want deze zal beletten dat ze (veilige) materialen in hun mond kunnen steken.
Kortom: Het is heel goed dat baby's alles in hun mond willen steken. Let alleen op voor kleine materialen die voor verstikkingsgevaar zorgen.

In het flesje tast vind je leuke speelformules.

Mijn kind bijt andere kindjes, wat kan ik doen?

Peuters en kleuters kunnen soms nog wel bijtgedrag vertonen. (bijten)
Wij raden dan alvast aan om de proprioceptie van de mond te stimuleren door bvb bijtringen te geven zodat ze wel ergens op kunnen bijten als ze er nood aan hebben.
Het bijten gebeurt ook wel meermaals uit frustratie. Hieronder zie je een tip van kinderpsycoholo Lien Tegenbos (praktijk Klim-op Vorselaar):
 

Bijtgedrag is inderdaad iets dat vaak voorkomt in peuter- en kleuterscholen. Als ouder schrik je vaak wanneer je hoort dat je kind andere kinderen nog bijt, maar in de meeste gevallen is het een gedrag dat maar tijdelijk aanwezig is en met verloop van tijd ook vanzelf verdwijnt. 
 
Wanneer kleuters boos worden, maar nog niet over de vaardigheden beschikken om met die gevoelens om te gaan, grijpen ze vaak terug naar gedrag dat ze in een eerder fase al goed verworven hebben. Kleuters grijpen dan vaak terug naar de orale fase, waarin ze als baby en peuter hebben geleerd om de wereld met hun mond te ontdekken. Vaak hangt dit ook samen met nog niet voldoende ontwikkelde verbale vaardigheden. Wanneer kleuters hun boos gevoel nog niet verbaal kunnen ondersteunen of uiten, grijpen ze terug naar reeds verworven gedrag om dat gevoel eruit te laten komen. Ze hebben de nodige vaardigheden nog niet, maar die drang om hun emoties te uiten, blijft natuurlijk wel aanwezig. Vandaar dat ze soms in situaties terecht komen waarin ze moeten behelpen met datgene wat ze al hebben verworven. Naarmate dat hun verbale vaardigheden evolueren, zien we vaak dat het bijtgedrag afneemt, omdat ze dan een veel efficiëntere manier hebben gevonden om hun emoties uit te drukken. 
 
Zolang dat de algemene ontwikkeling van een kind normaal evolueert, zou ik me rond bijtgedrag niet al te veel zorgen maken en ervan uitgaan dat dit na verloop van tijd zal afnemen. Maar ik begrijp wel dat het voor ouders en leerkrachten moeilijk is om hiermee om te gaan. 
 
In eerste instantie zou ik proberen wat meer zicht te krijgen op de situaties waarin het kind bijtgedrag stelt. Stel dat dit telkens is wanneer een kind speelgoed afpakt en je ziet het gebeuren, is het als begeleider van belang om in eerste instantie mee te geven dat bijtgedrag niet oké is, maar daarnaast ook een alternatief aan te bieden. Bijvoorbeeld zeggen: 'speelgoed is er om te delen'. Ook naar het andere kind toe goed vermelden dat het niet oké is om speelgoed zomaar af te pakken. Meestal is bijtgedrag namelijk een foute reactie op een foute handeling van een ander kind. 
Vaak wordt wel eens gezegd: 'Als ik mijn kind dat zie toen, bijt ik gewoon terug'. Maar dat is absoluut geen optie. Zo geef je het kind heel dubbele signalen en geef je natuurlijk zelf het foute voorbeeld. 

 

Is het mogelijk om via één blad een hele klas te testen? klaslijst

Je dient via de knop experimenten (vergrootglas) naar de groene knop groepslijst te gaan (links)
Als je daarop klikt dan kan je een klasgroep aanduiden en een experiment.
 
Onderaan kan je dan klikken om een gewone klaslijst af te drukken die je manueel kan invullen of een digitale klaslijst, die je via een iPad ineens kan ingeven, zodat de gegevens direct terecht komen in de labanalyse van het kind.
Op deze manier kan je nadien, als de resultaten ingevuld zijn een overzicht van de klas bekomen. Zo kan je heel snel zien of je hele klas goed of minder goed scoort op dat bepaald experiment.

De kleuter blijft in spiegelschrift schrijven, wat kan ik hieraan doen?

Wij raden eigenlijk af om kleuters al te laten schrijven op een blad papier.
Het richtingsgevoel (directionaliteit) vindt zijn basis bij een goede lateralisatie en reflexintegratie.
Het is veel zinvoller om de reflexintegratie en de lateralisatie op punt te krijgen. Zo gaan ze de ruimte en de richtingen bewust kunnen gebruiken.
Een bijkomend feit kan wel zijn dat het kind links georiënteerd is. Dit zal het dominantieprofiel kunnen uitwijzen. (flesje lateralisatie)
Dan bestaat de kans dat ze langer gaan spiegelen, en hiervoor dien je ze wat meer tijd te geven om te functioneren in de wereld van de rechtshandigen.
Concreet: focus om reflexintegratie met de nadruk op ATNR, dan evenwicht (intern oriëntatiesysteem) en lateralisatie, directionaliteit.
 

Is de prijs hetzelfde voor kleine en grote scholen?

De prijs is voor elke school hetzelfde.
Dit hangt niet af van het aantal leerkrachten en kinderen.

Is er een verschil tussen hoofdgebruiker en een leerkracht die je toegang geeft tot alle klassen?

Ja, een hoofdgebruikers heeft onder de knop 'mijn gegevens' meer administratie mogelijkheden.
Zij kunnen gebruikers en groepen aanmaken. 

 

Kan de interne evaluatie door iedereen die toegang heeft tot het dossier van dat kind gelezen worden

Ja, want de interne evaluatie is gekoppeld aan het kind en niet aan de gebruiker.

Als ik het ontwikkelingslab net kan verlengen als school, ben ik dan alle gegevens kwijt?

Neen, je kan de labanalyse opslaan op je computer.

Kan er een agenda gekoppeld worden aan het ontwikkelingslab?

Neen, dit is te gevaarlijk om virussen in het systeem te krijgen.
 

Is een loopfiets goed voor mijn peuter?

Ja hoor. Een loopfiets is ideaal om te leren fietsen. Via een loopfiets wordt het evenwicht zeer sterk geoefend. Vermijd vooral een kinderfiets met zijwieltjes. Zijwieltjes gaan het evenwichtsgevoel eerder afbouwen dan opbouwen.
Vanaf 2 jaar kan een peuter normaal gezien al goed overweg met een loopfiets.
Let wel op dat de voetjes steeds volledig plat op de grond kunnen steunen. Dat geeft je peuter zelfvertrouwen om snel te vorderen.

Vanaf wanneer mogen we met werkblaadjes aan de slag gaan?

Wij zijn geen directe voorstander voor het gebruik van werkblaadjes in de kleuterschool.
Misschien af en toe bij de 5 - jarigen. Maar kleuters hebben vooral nog veel nood aan experimenteren, ontdekken en grote bewegingen.
Voor veel kinderen is werken op een A4 blad nog een te grote inspanning en niet gelinkt aan hun ontwikkelingsnoden op dat moment.
Kijk vooral even naar de opbouw van het flesje "fijne motoriek".